De verloren zoon: Familieperikelen in de bijbel en nu

Op 21 februari ging ik samen met socioloog dr. Lonneke van den Berg in gesprek over de parabel van de verloren zoon. Deze parabel beschrijft hoe een zoon (de “verloren zoon”) zijn deel van de erfenis opvraagt, het in een ver land spendeert en uiteindelijk bijna omkomt van de honger. Als hij besluit naar huis terug te keren, ontvangt zijn barmhartige vader hem met open armen. Zijn oudere broer voelt zich echter onrechtvaardig behandeld. Wat kunnen we van deze parabel leren over het adolescentieproces vandaag de dag?

In mijn lezing plaatste ik de parabel in diens literaire en sociaalhistorische contexten. Zo past het gedrag van de verloren zoon zeer goed bij het beeld van de verkwistende zoon in de oudheid. Deze figuur komen we in allerlei literaire bronnen tegen, zowel Joodse als Grieks-Romeinse bronnen. Het lijkt deels geïnspireerd te zijn op echte zoons die de bloemetjes buiten zetten. Cicero’s zoon Marcus, bijvoorbeeld, jaagde zijn vaders toelage er flink doorheen toen hij in Athene studeerde. Dit verkwistende gedrag van zoons werd niet gewaardeerd. Vroegjoodse teksten waarschuwen vaders er zelfs voor om hun bezit al tijdens hun leven onder hun zoons te verdelen. Hierdoor werden ze afhankelijk van hun zoons, terwijl het maar de vraag was of hun zoons bereid waren om voor hun vader te zorgen. Ondanks dit alles willigt de vader in de parabel wel het verzoek van zijn zoon in. Hij geeft hem alle ruimte om met diens bezit te gaan en te staan en te doen en te laten wat hij wil. Hiermee schetst de parabel een beeld van God die de mens alle vrijheid geeft om religieus gezien te gaan en te staan en te doen en te laten wat hij/zij wil.

In het gesprek met Lonneke van den Berg bleek dat er allerlei interessante parallellen tussen de parabel en het adolescentieproces vandaag de dag te trekken zijn. De wijze waarop de jongste zoon volwassen wordt, lijkt bijvoorbeeld sterk op de wijze waarop veel moderne jongeren de vrijheid en ruimte van hun ouders krijgen om uit huis te gaan, met alle ups en downs die erbij horen. Net als in de oudheid heerst er ook vandaag de dag een negatief stereotype over jongeren die het ideaalbeeld van huisje-boompje-beestje niet weten te bereiken: de flierefluiter. Is dat echter geheel hun eigen schuld? Lonneke van den Berg wees op sociaaleconomische factoren die hierin een rol spelen, zoals de vermogenspositie van de ouders en de lastige arbeids- en huizenmarkt. Ook hierin zien we een parallel met de parabel. Het bezit, de dagloners, de slaven en het vetgemeste kalf wijzen erop dat de vader relatief welgesteld was. Niet voor iedere zoon in de oudheid zal het mogelijk zijn geweest om met diens erfdeel de bloemetjes buiten te zetten! (en voor dochters al helemaal niet)

Tijdens de discussie kwamen er nog veel meer punten aan de orde. Een verslag van de lezingen en het gesprek is hier te vinden. Een opname is op YouTube geplaatst: De verloren zoon – familieperikelen in de bijbel en nu | Albertina Oegema en Lonneke van den Berg.